Klant failliet? Denk aan het recht van reclame!

Faillissementen zijn momenteel bijna dagelijks in het nieuws. V&D, Macintosh, DA, Schoenenreus, de lijst van partijen die failliet gaat blijft groeien.

Een faillissement heeft vaak erg vervelende gevolgen voor een leverancier van wie nog niet alle facturen zijn betaald. Indien een leverancier wordt geconfronteerd met een faillissement dan kan er soms een beroep worden gedaan op een overeengekomen eigendomsvoorbehoud, om zo te trachten geleverde zaken terug te halen en daardoor de schade te beperken. Vaak volgt er dan een discussie met de curator over de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden waarin het eigendomsvoorbehoud is opgenomen. Indien de curator van mening blijft dat de algemene voorwaarden van de leverancier niet van toepassing zijn dan eindigt deze discussie vaak met het indienen van de vordering van de leverancier bij de curator. In het overgrote merendeel van de faillissementen volgt er daarna geen betaling.

Er is echter nog een optie, die in de praktijk vaak niet wordt gebruikt omdat leveranciers daar niet bekend mee zijn. Deze optie is het inroepen van het recht van reclame, zoals opgenomen in artikel 7:39 van het Burgerlijk Wetboek. Lid 1 van dit artikel bepaalt dat een verkoper van een roerende, aan de koper afgeleverde zaak, die niet een registergoed is, indien de prijs niet betaald is en in verband daarmee aan de vereisten voor een ontbinding is voldaan, de zaak door een tot de koper gerichte schriftelijke verklaring kan terugvorderen. Door deze verklaring wordt de koop ontbonden en eindigt het recht van de koper of zijn rechtsverkrijger. Op die manier kan de leverancier dus ook proberen om de niet betaalde zaken terug te krijgen.

Ook de verkoper die een eigendomsvoorbehoud heeft gemaakt kan zich op het recht van reclame beroepen. Het kan daarom zinvol zijn om bij het inroepen van een eigendomsvoorbehoud direct aan te geven dat er een beroep op het recht van reclame wordt gedaan indien het eigendomsvoorbehoud niet zou gelden.

Let wel op dat er voor het inroepen van het recht van reclame een termijn geldt. Artikel 7:44 Burgerlijk Wetboek bepaalt dat de bevoegdheid om het recht van reclame uit te oefenen vervalt wanneer zowel 6 weken zijn verstreken nadat de vordering tot betaling van de koopprijs opeisbaar is geworden, als 60 dagen, te rekenen van de dag waarop de zaak onder de koper of onder iemand van zijnentwege is opgeslagen.

Het recht van reclame kan dus uitkomst bieden als er geen eigendomsvoorbehoud is overeengekomen of als er daaromtrent discussie bestaat met de curator. Het recht van reclame dient dan wel tijdig te worden ingeroepen.

Indien u vragen hebt over het inroepen van een eigendomsvoorbehoud en / of het recht van reclame dan kunt u direct contact opnemen met Bus & Van Osch Advocaten. Wij bekijken graag wat wij voor u kunnen doen.

Bus & Van Osch Advocaten